Ondertussen bestelt Jan twee biertjes, die door Albertjan worden getapt. We lusten er wel eentje, na de wandeling van De Huet naar De Kartouwe, het mooiste bruine café van Doetinchem. Een café zoals een café moet zijn, met een biljart. Daar komen we ook voor. Dat wil zeggen, die vriend van mij. Ik doe wel mee, maar ben slechts een figurant. Jan speelt geen wedstrijden, maar heeft wel dat niveau.
Of we nu libre doen of tien over rood, hij legt de ballen zo neer dat hij ‘overhoudt’, oftewel direct weer een punt kan maken. Aan driebanden hoef ik niet eens te beginnen. Af en toe kan ik opstaan en in het begin heb ik nog wel de concentratie, maar die ebt langzaam maar zeker weg en ik kom steeds moeilijker aan de punten. Vaak liggen de ballen dusdanig op het groene laken, dat ik er niets mee kan. Met een kansloze missie als gevolg.
Jan is in zijn element in De Kartouwe, een café dat hem aanspreekt. Helemaal als ik zeg dat Albertjan een hele goede biljarter is, met een nationale titel achter zijn naam. Jan is getriggerd en gaat met de op en top kastelein in gesprek. Ze komen overeen een potje libre te spelen, wie het eerst bij de 100 punten is. Inzet: een biertje.
Het gaat behoorlijk gelijk op en de enkele andere bezoeker die in het café zit, kijkt geamuseerd toe. Albertjan oogt enigszins verbeten en moet aan de bak. Jan daarentegen lacht, maar is gefocust. Hij voelt zich de underdog. Ze naderen de 100 als ik mijn dochtertje hoor huilen. Shit. Niet nu…
Ik moet er toch maar heen en ruik het al, als ik de kinderwagen nader. Ik moet de luier verwisselen en ze gaat daarna weer lief liggen, terwijl ik snel terugkeer naar het biljart. Ik zie nog net hoe Jan het winnende punt maakt en de armen in de lucht steekt. Albertjan kijkt een beetje verbluft en feliciteert tegen tegenstrever. Je kunt altijd tegen een lucky punch oplopen, moet hij maar denken.
Albertjan loopt achter de bar naar de tap en fabriceert twee biertjes, hij neemt zelf een spaatje. We proosten en Albertjan vraagt Monique de honneurs achter de bar even waar te nemen. Hij gaat een rondje met de hond, waarschijnlijk om stoom af te blazen. Wij bestellen er nog eentje, terwijl ik de kinderwagen ophaal. Daarna lopen wij naar huis, met genoeg gespreksstof voor onderweg.
33 jaar later lees ik in een verhaal van Erik Hagelstein in De Gelderlander dat Albertjan véél te vroeg zijn laatste wedstrijd heeft verloren. Gesloopt door die vreselijke ziekte. Hij mocht slechts 66 jaar worden, kan niet meer van zijn welverdiende pensioen genieten. Dat is slikken, mijn gedachten gaan even terug.
Maar dit was een wedstrijd, in tegenstelling tot die in 1991, die hij niet kón winnen. Helaas, een nastoot is hem niet meer gegund.