“Ik hoorde van mijn neefje dat de schapen uit de wei waren. Ik wist gelijk dat de wolf er was geweest”, aldus Gerard Kraaijevanger. “Toen ik ging kijken zag ik dat alle schapen bij de buurvrouw in de tuin liepen. Ik wist gelijk dat er een wolf was geweest.” Toen Gerard met zijn zaklamp in de wei ging kijken zag hij zijn schapen liggen. “Het was gruwelijk.”
Één jaar later blikken de broers terug op de aanval en zien zij de toekomst van de schapenhouderij somber in. “Wij hebben momenteel wat problemen in Nederland. De blauwtong en de wolf. En dan komt nu de MKZ er nog overheen”, aldus Henry. “Het geeft voor veel schapenhouders de doorslag om te stoppen.” Toch geeft Henry aan zelf niet te denken aan stoppen. “Dat is voor mij geen optie. Ik kan mij wel voorstellen dat een deel van de mensen zo denkt, zeker als je tien of twintig jaar ouder bent dan ik.”
Minder ontwikkeld
Nu de schapen veel meer binnen moeten blijven, zien de broers dat hun dieren zwaar achteruit gaan. “Je moet ze nu alles nabrengen. Normaal halen ze alles zelf van het land”, zegt Henry. “Dit komt de schapen absoluut niet ten goede.” De schapenboer merkt dat zijn schapen zich in de stal minder ontwikkelen als voorheen.
Vijf aanvallen in tien dagen
Afgelopen kerst hebben er in de omgeving van Henry in tien dagen tijd vijf aanvallen van de wolf plaatsgevonden. De broers zien dit aantal dan ook toenemen in de toekomst. Hierom hopen ze dat er actie ondernomen wordt. “Nu zijn het er vijf in tien dagen, volgend jaar zijn het er tien in tien dagen. Dat is wat er gaan gebeuren”, zegt Henry. Zijn broer kan niet overzien waar het debacle met de wolf gaat eindigen. “Ik zou het niet weten”, verzucht Gerard. “Als er geen maatregelen worden getroffen dan wordt dit een ramp.” De broers zijn er heilig van overtuigd dat het eerst fout moet gaan, voor er verandering komt.