“We benen hier een heel varken uit”, aldus Lars Rossel, een van de slagers die het ambacht laat zien. “Het varken zit nog echt op de lere (Achterhoeks voor ladder), en we laten mensen zien hoe het beest in elkaar zit en hoe het wordt verwerkt.” De bezoekers konden niet alleen kijken naar de ouderwetse manier van werken, ook de smaakpapillen werden aan het werk gezet. “Je kunt hier proeven van balkenbrij, bakbloedworst, rookworst, leverworst, metworst, noem maar op,” vertelt Dick Diepenbroek, vrijwilliger van Het Hofshuus, een kijkje in de keuken gevend.
Dat deze delicatessen nog in trek zijn, en vooral de manier waarop ze worden gemaakt, heeft te maken met een stuk nostalgie. “Wij hunkeren elke keer toch wel weer naar hoe het vroeger was,” zegt Diepenbroek. “Dat begint met beelden van voetbalwedstrijden, maar ook met landbouwmachines, oude auto’s en bromfietsen. En zo ook met alles wat er vroeger rondom de boerderij gebeurde.”
Nieuwe generatie
Voor de slagers is de Slachtvisite jaarlijks een hoogtepunt. “Dat is geweldig, het is echt mijn passie en ik heb het ook vijftien jaar gedaan,” schetst slager Martin Schuurman, die het stokje langzaam overdraagt. Dat doet hij met een goed gevoel aan de 19-jarige Rossel. “Die heeft echt nog liefde en passie voor zijn vak, dat maakt hem zo speciaal,” aldus Schuurman, die ook een mentor is voor de jonge Achterhoekse slager. “Als ik wat zeg, merk ik gewoon dat hij het goed oppikt. Hij wordt echt een topslager!”
Terug in de tijd
Rossel hoopt dat hij als jongeling de passie kan overbrengen: “Het ambacht onder jongeren in het vak neemt helaas sterk af, dus wil ik mensen daar graag enthousiast voor maken. En ik wil de oudere mensen terugbrengen naar hoe ze dit in hun jeugd hebben gezien.”
En dat lukt volgens Diepenbroek dan ook zeker. “Je hoort de ouderen zeggen: ’Dat olderwetse bloedworst en balkenbrij dat vind ik lekker, laot ik het maor even pruuven.’ Ze komen heel enthousiast naar buiten en ze hebben weer een stukje historie opgehaald.”