“We hebben een hele sterke economie en op dit moment is het zo dat we nagenoeg vol zitten”, zegt wethouder Robbert Hummelink. Hij baseert zich op een onderzoek dat in opdracht van de gemeente is uitgevoerd. De afgelopen tien jaar nam het aantal bedrijven met twintig procent toe, waardoor er nu een tekort aan ruimte dreigt. Op dit moment heeft de gemeente zeven bedrijventerreinen. Vier daarvan zitten in de stad Doetinchem, ook in Gaanderen en Wehl zit er elk één. Het nieuwste bedrijventerrein, het regionale A18 Bedrijvenpark bij Wehl, is ook al vergeven of in optie. “We hebben gewoon geen ruimte meer”, aldus Hummelink.
Het nieuwe bedrijventerrein is daarbij een stip op de horizon. Een echte locatie is nog niet in beeld, maar een plek bij de snelweg A18 lijkt logisch. De ruwgeschatte grootte ligt tussen de veertig en 110 hectare. De gemeente wil samen optrekken met buurgemeenten Montferland, Bronckhorst en Oude IJsselstreek, net als bij het A18 Bedrijvenpark. “Maar Doetinchem is wat mij betreft wel de meest logische locatie voor het terrein”, zegt Hummelink. “Wij hebben simpelweg de meeste vraag van bedrijven en bieden de grootste werkgelegenheid."
‘Geen Rotterdam aan de Oude IJssel’
Ook op bestaande terreinen moet de ruimte beter worden benut, bijvoorbeeld door de hoogte in te gaan. “Er zijn bedrijven die bijvoorbeeld acht meter de hoogte in mogen, maar die maar vier meter daarvan gebruiken. Dan mis je de helft van wat je mogelijkheden zijn, dus dat nemen we mee. Het moet geen Rotterdam aan de Oude IJssel worden. Wat wij voor ogen hebben is dat we lokale ondernemers en bedrijven uit de Achterhoek de ruimte willen gegeven. Het moet bij onze identiteit als Achterhoek passen.”
Gebiedsmakelaar
Om de ambitie werkelijkheid te laten worden, wordt de komende drie jaar een gebiedsmakelaar aangesteld door de gemeente. Deze moet op bestaande terreinen kijken hoe de ruimte beter kan worden benut. Ook wordt gezocht naar ruimte aan de randen van bestaande bedrijventerreinen, dit gebeurt op korte termijn. “Dat zijn dingen die je bij wijze van spreken morgen kan doen”, aldus Hummelink.